In de zomermaanden kan het behoorlijk warm zijn. Veel mensen vinden dat heerlijk en houden ook rekening met de warmte. Zeker als u wat ouder bent, is het belangrijk om te weten wat u beter wel en niet kunt doen bij warm weer. Ook voor baby’s, peuters en kleuters is het goed om op extra warme zomerdagen wat regels in acht te nemen.
Welke klachten kan ik krijgen bij warm weer?
Warm weer / hitte kan klachten veroorzaken, zoals:
- heftige transpiratie, vermoeidheid, concentratieproblemen, duizeligheid en hoofdpijn
- huidproblemen, zoals verbranding, jeuk en uitslag met blaasjes.
Bij oververhitting en uitdroging komen er klachten bij als: spierkramp, misselijkheid, braken, uitputting, extreme moeheid en slapte, verwardheid, flauw vallen en soms zelfs bewusteloos raken.
Wie lopen meer risico bij hitte?
Op zeer warme dagen lopen de volgende mensen meer risico:
- mensen ouder dan 65 jaar
- kinderen jonger dan 15 jaar. Vooral kinderen jonger dan 2 jaar.
- mensen met een chronische aandoening, bijvoorbeeld diabetes mellitus of een ziekte van het hart, de bloedvaten of de nieren.
- mensen met overgewicht
- mensen die bepaalde medicijnen gebruiken
- mensen die veel alcohol drinken of drugs gebruiken.
- mensen met een verstandelijke beperking
- mensen met een slechte lichamelijke conditie
Wanneer contact opnemen met de huisarts? (ouderen)
Spoed: Neem direct contact op met de huisartspraktijk of huisartsenpost als u 1 of meer van deze klachten heeft:
- U gaat zich suf voelen.
- U bent in de war.
- U heeft het gevoel dat u gaat flauwvallen.
Neem dezelfde dag contact op met de huisarts bij klachten van uitdroging. Dat zijn:
- 8 uur lang niet plassen
- droge mond en tong
- hoofdpijn
- diepliggende ogen
- snelle ademhaling
- snelle hartslag
- koude armen en benen
- meer dan 1 kilo gewichtsverlies per dag
Neem ook contact op met de huisarts als u misschien uitdroogt én 1 of meer van deze ziektes heeft:
- een nierziekte
- hartfalen
- suikerziekte (diabetes).
Bel ook uw huisarts als u misschien uitdroogt én 1 of meer van deze medicijnen gebruikt:
- Medicijnen bij depressie of angst (SSRI zoals citalopram, fluoxetine, paroxetine, sertraline)
- medicijnen bij suikerziekte, zoals metformine of een SGLT2-remmer ( dapagliflozine, empagliflozine, canagliflozine)
- Plaspillen of medicijnen tegen hoge bloeddruk.
- Pijnstillers zoals ibuprofen, naproxen of diclofenac (NSAID)
Vraag uw arts om advies als u last heeft van diarree of overgeven én u 1 of meer van deze medicijnen gebruikt:
- bloedverdunners (cumarines zoals acenocoumarol of fenprocoumon)
- medicijnen tegen epilepsie
- medicijn bij een bipolaire stoornis ( lithium )
- medicijn voor uw hart ( digoxine )